Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen nu David in zijn huis te Jeruzalem kwam, nam de koning de [8]tien vrouwen, [zijn] bijwijven, die hij gelaten had, om het huis te bewaren, en [9]deed ze in een huis van bewaring, en onderhield ze, maar [10]ging tot haar niet in. En zij waren [11]opgesloten tot op den dag van haarlieder dood, [12]levende als weduwen. 8. Zie boven, hfdst.15 vs.16. 9. De oorzaak, zie boven, hfdst.16 vs.22. 10. Zie Gen.6:4. 11. Hebreeuws, gebonden; dat is, alzo besloten, alsof zij gevangen en gebonden waren geweest; tenware dan, dat zij in Absaloms feit mochten hebben geconsenteerd. 12. [In] weduwschap des levens; dat is, levende als weduwen, of als weduwen zijnde, haar leefdagen. Of, weduwen welker man nog leefde.